Mijn lichaam staat in stressstand | Hardlopen met diabetes type I
Geschreven door: Suzanne Tan
De laatste loodjes wegen het zwaarst zeggen ze, en dat is mijn geval absoluut waar. Waar het maandenlang ontzettend goed ging, beginnen de vele trainingen nu hun tol te eisen. Ik slaap al weken slecht. Ik kom moeilijk in slaap en lig ’s nachts soms urenlang wakker. Waarschijnlijk door een te hoog cortisolniveau, veroorzaakt door de intensiteit van het trainen.
Mijn hoofd is klaar, maar mijn lichaam protesteert
Het is gek hoe je hoofd iets anders kan doen dan je lijf. In mijn hoofd ben ik rustig en klaar voor de eindfase. Ik heb er zin in. Maar mijn lichaam lijkt in de stressstand te staan. En wat veel mensen niet weten: een verhoogd cortisolniveau en een verstoorde nachtrust beïnvloedt je bloedsuikers. Het resultaat? Al wekenlang oncontroleerbare hoge glucosewaarden.
Ik probeer krampachtig de regie te houden. Waar ik eerder controle voelde — over mijn dagindeling, mijn trainingen, mijn suikers — is nu vooral frustratie. Een gevoel van grip verliezen en dat terwijl ik juist nú, in deze cruciale fase van mijn marathonvoorbereiding, had verwacht mij sterker en fitter te voelen dan ooit.
Tot eind januari ging het fantastisch. Mijn suikerwaardes waren stabiel en mijn trainingen verliepen soepel. Ik voelde mij energiek, gefocust en in controle. Maar ergens onderweg begon de balans te kantelen. Mijn lijf is nu moe. Mijn lontje kort. Ik ben gespannen en he weinig energie. En misschien is dat ook niet zo gek, als je bedenkt wat ik allemaal probeerde te combineren: fulltime werken, een druk sociaal leven, een pittig trainingsschema — inmiddels heb ik meer dan 1000 kilometer in de benen — én natuurlijk mijn diabetes. Maar nu weet ik: het is simpelweg te veel. Alles tegelijk kán niet. Daarom blijft mijn agenda in deze laatste weken richting de marathons noodgedwongen leeg in de hoop met volle energie aan de start te staan.

Gelukkig sta ik er niet alleen voor!
Want gelukkig zijn daar coaches Gert-Jan en Ida van Running movements. Dankzij hun begeleiding ben ik de afgelopen maanden in topvorm gekomen. En misschien nog belangrijker: nu het minder gaat, zijn zij er ook.
Mijn hardloopschema is aangepast. Waar ik nu eigenlijk midden in mijn zwaarste trainingsweek had moeten zitten — met lange duurlopen, tempoblokken en kilometers maken — zijn er trainingen geschrapt. Ik moet rusten. Slapen waar het kan. En proberen mijn glucosewaarden weer onder controle te krijgen.
Minder kilometers, meer twijfel
Minder kilometers, meer rust. Verstandig? Absoluut. Maar het voelt als falen. Alsof ik mijn eigen plan niet waarmaak. Ik had de afgelopen weken zo weinig energie dat ik deze week voor het eerst begon te twijfelen — iets wat ik tot nu toe totaal niet had gedaan. Ik zal het toch wel halen…?!
Als ik dit traject alleen had gedaan, was ik waarschijnlijk gewoon doorgerend. Niet luisteren, niet voelen. Maar zij fluiten mij terug. Ze leren mij luisteren naar mijn lichaam, ook als dat betekent dat ik gas moet terugnemen. Ik zou echt niet weten wat ik zonder hen had gemoeten.
Wat mij nu vooral frustreert zijn de hoge glucosewaardes. Want toen ik aan dit avontuur begon, zag ik het als een kans. Een kans om te kijken hoe strak ik mijn waardes kon krijgen. Om te laten zien wat er allemaal wél kan met diabetes type 1. Om te bewijzen dat ik twee marathons in één week kan lopen — met een lijf dat ik dagelijks handmatig moet bijsturen. Ik wilde laten zien dat je met deze ziekte groots kunt dromen.
Maar nu, op dit moment, voelt het niet zo. Nu voelt het als een constante strijd. Met mijn lichaam. Met mijn waardes. Met mijn verwachtingen.
Tegelijkertijd worstel ik ook met voeding. Nu mijn trainingsschema is afgeschaald, moet ik mijn eetstrategie aanpassen. Minder kilometers betekent een andere energiebehoefte. Maar het advies van de diëtist is glashelder: blijf genoeg eten. Voedzaam, gebalanceerd, niet gaan ondereten. Want zonder energie kun je simpelweg niet rennen.
Sporten met type 1 is topsport op zich. Alles moet gepland. Wanneer eet ik? Hoeveel insuline spuit ik? Wat verwacht ik dat mijn bloedsuiker gaat doen? Inmiddels loop ik vooral in de ochtend, omdat ik dan nog geen actieve insuline in mijn lijf heb. Dan heb ik de grootste kans op een stabiele training. ’s Middags lukt het niet meer, dan zijn mijn waardes te onvoorspelbaar.
En natuurlijk spookt regelmatig die ene vraag door mijn hoofd: Zou iemand zonder type 1 hier ook tegenaan lopen? Of zijn het juist de continue hoge suikers, het drie keer per nacht uit bed moeten, het bijsturen, tellen, denken — die deze fase zo zwaar maken? Hoeveel invloed heeft dit op mijn sportprestaties? Want type 1 is er altijd. 24/7. Het managen stopt nooit. Er is geen “even pauze”. En dat breekt mij nu op.

De mentale strijd
In deze laatste fase komt het vooral aan op het mentale stuk. Het afschalen van mijn trainingsschema en de aanhoudend hoge glucosewaarden vragen nu vooral mentaal veel van mij. Ik heb mijn verwachtingen van deze eindfase compleet moeten bijstellen. Ik moet accepteren dat ik minder kilometers loop dan gepland, en dat mijn glucosewaardes op dit moment allesbehalve perfect zijn. En dat is moeilijk. Want juist nu had ik me zo sterk en voorbereid willen voelen.
Ik moet nu vertrouwen op de kilometers die ik wél heb afgelegd – en erop hopen dat dat genoeg is. Mijn langste training van 35 km heb ik helaas moeten overslaan, dus ik duim dat de 30 km tijdens de 8 Kastelenloop voldoende was. Gelukkig liep ik tijdens de CPC Halve Marathon nog een PR, wat me vertrouwen geeft dat ik er klaar voor ben.
Er staat nog één halve marathon op de planning; hopelijk kom ik die goed door. Daarna is het tijd voor twee weken rust.
En dan, op 21 april, is het zover: de Boston Marathon.
Zes dagen later… de London Marathon.